Sneeuwschimmel (voetrot)
Sneeuwschimmel of voetrot wordt veroorzaakt door de schimmel Microdochium nivale. Deze schimmel wordt ook wel aangeduid met Gerlachia nivalis en voorheen als Fusarium nivale.
Sneeuwschimmel komt in Nederland regelmatig voor in de periode van herfst tot voorjaar. Ook tijdens een natte, warme zomer kan deze schimmel zich uitbreiden, maar dat valt niet zo op door de snelle groei van het gras. Onder sneeuw breidt de schimmel zich vooral uit wanneer de sneeuw valt op niet-bevroren grond.
Bij een aantasting ontstaan eerst kleine plekjes. De bladeren van de grassen worden waterig en verkleuren daarna geel tot oranje-bruin. De bladeren plakken aan elkaar. Onder vochtige omstandigheden ontwikkelt zich aan de rand van de afstervende of afgestorven plekken een zone met wit of bleekroze mycelium. Die zone verbindt de uitstekende plantendelen met elkaar. Soms ontstaan in een aangetaste plek concentrische ringen waarin de grasmat zich van binnenuit weer herstelt. Als de plant geheel afsterft, is hij vaak ook aangetast door zwakteparasieten of beschadigd door betreding of berijding. Een ernstige aantasting veroorzaakt grote schade.
De schimmel blijft in de vorm van donkerbruine myceliumdelen op maaiselresten over. Hieruit kan de schimmel opnieuw gaan groeien. Via ongeslachtelijke sporen of door aangetaste plantendelen (bij maaien en betreden) wordt de schimmel naar elders verspreid. De sporen kunnen zeer lage temperaturen (-20 gr. C.) doorstaan. Een temperatuur tussen de 1 en 15 gr. C. met een hoge luchtvochtigheid is optimaal voor deze schimmel. De vestiging en uitbreiding van de schimmel worden positief beïnvloed door een hoge pH.
Helaas is chemische bestrijding alleen preventief mogelijk. Bij aangetaste gazons raden wij u aan om in het voorjaar het gras goed los te harken en een goede bemesting toe te passen zodat aangetaste planten zich kunnen herstellen.
Bron: www.queensgrass.com