Lavendel
Lavendel is een plant die goed groeit op een zonnige, vrij droge plaats in stenige, kalkhoudende grond.
Als lavendel niet gesnoeid wordt, wordt het een grote, onregelmatige struik met onderaan en binnenin de struik sterk verhoute twijgen. Het jonge loof bevindt zich dan na enkele jaren alleen nog op de bovenkant van de takken. De onderkanten zijn dan vrij kaal en de plant ziet er niet echt mooi meer uit. Wanneer men mooie, lage, compacte lavendelstruiken wil met een rijke bloei dan moet er twee keer per jaar gesnoeid worden.
In het voorjaar vindt de eigenlijke snoei plaats. Deze snoei van de lavendel gebeurt na de strengste vorst, vanaf half maart tot begin april. Bij planten die jaarlijks gesnoeid worden, kan men terug snoeien tot ongeveer 15 cm boven de grond. Maar knip niet in het kale hout, laat altijd wat blad over anders lopen lavendel planten moeilijk uit. De lavendelbloemen zullen ontstaan op de takken die in het jaar zelf worden gevormd. Als de lavendel meerdere jaren niet gesnoeid is, hebben ze onderaan alleen nog dood hout waaruit geen nieuwe scheutjes meer kunnen ontstaan. Deze planten mogen dan ook niet te diep worden gesnoeid.
De tweede keer snoeien is kort na de bloei. Deze tweede snoei is bedoeld om de uitgebloeide bloemen te verwijderen. In augustus tot oktober kan men de uitgebloeide bloemaren wegknippen. Deze keer mag er niet diep gesnoeid worden, want de plant moet nog weerstand bieden tegen de vorst.
Bemesting
De lavendel hoeft maar een beetje bemest te worden. Hiervoor kunt u Tuinmest gebruiken of de Siertuin-AZ.