Feest der herkenning

Categorie: Tuinontwerp

Kleine kinderen doe je geen groter plezier dan het steeds opnieuw spelen van een spelletje of het voorlezen van hetzelfde verhaaltje. Door te herhalen, herkennen ze situaties, patronen en structuren. Dat geeft een vertrouwd en veilig gevoel. Ook volwassenen voelen zich het prettigst in een vertrouwde omgeving en zijn meer afwachtend in nieuwe situaties.

Samenvattend: “Een herkenbare situatie is prettig en onbekend maakt onbemind”.

Voor planten en dieren geldt hetzelfde. Ook zij gedijen het best in een herkenbare omgeving.

In de natuur laten dieren onbekende situaties links liggen en planten kiemen niet op ongeschikte standplaatsen. Ook in de tuin zullen dieren weggaan of wegblijven als ze het niet veilig achten. Planten hebben daar die keuze niet. Zij worden vaak zonder medezeggenschap door de tuinbezitter aangeplant en moeten dan zien te overleven. Is de standplaats ongeschikt, dan zal de plant dat laten weten door slechts zwak en ziekelijk te groeien of zelfs niet eens aan te slaan.

Voor een gewaardeerde, levend(ig)e en gezonde tuin is herkenning dus noodzakelijk.

Hoe kun je je tuin herkenbaar maken en houden voor planten en dieren?

Als je kijkt naar de planten, dan zijn de volgende factoren van belang: bodemkwaliteiten en omgeving.

Om de bodemkwaliteiten in kaart te brengen zijn gegevens over grondwaterstand, vochthuishouding, zuurgraad en beschikbare voedingstoffen zeer belangrijk. Door de plantenkeuze af te stemmen op die gegevens kan veel leed en onderhoud worden voorkomen. Wat echter vaak wordt vergeten te melden is de factor homogeniteit van de bodem. Daar gaat het dan ook nog regelmatig mis. Grond wordt vaak verbeterd door letterlijk een laag potgrond of ‘goede grond’ op te brengen op de bestaande grond. Hierdoor krijg je een ‘harde’ scheiding tussen de verschillende bodemlagen. Een plant die in de goede toplaag geplant wordt krijg je vervolgens echt niet zo gek dat ze haar wortels uitspreidt in de onderliggende bodem. Het gevolg is dat de planten slechts oppervlakkig wortelen en daardoor zeer gevoelig worden voor bijvoorbeeld droogte.

In hetzelfde kader valt het aanplanten met flink wat compost of koemest in het plantgat. Ook daarmee creëer je een beperkt groeimilieu voor de planten, vergelijkbaar met potplanten. Het gevolg is dat de planten zonder intensief onderhoud na 1-2 jaar zullen afsterven. Voor een herkenbare (= natuurlijke) situatie voor vaste planten moet de bodem tot een diepte van minimaal 30 cm homogeen zijn opgebouwd met daaronder een geleidelijke overgang naar de ondergrond. Waar bomen aangeplant worden moet je zelfs uitgaan van het dubbele en nog liever het drievoudige. Het is dus van levensbelang voor de planten dat je nieuw opgebrachte grond en bestaande grond vermengd tot deze dieptes en bij voorkeur in een omtrek van de verwachte wortelspreiding van de plant.

De belangrijkste omgevingsfactor voor een plant is de mate van bezonning. Bij het aanplanten van een border wordt vaak alleen gelet op de bezonning ten tijde van aanplanten. Dat bomen en heesters in de omgeving groeien en daardoor wellicht na enige jaren voor een andere situatie zorgen wordt vaak vergeten. Een zonminnaar die steeds meer in de schaduw komt te staan zal langzaam maar zeker verdwijnen. Je zet je ligbed toch ook op een andere plek als je in de schaduw komt te liggen? Naast plantengroei kan ook een verbouwing, het oprichten of afbreken van tuinhuisjes en de kap van bomen letterlijk een geheel nieuw licht op een plant werpen.

Een tweede omgevingsfactor vormen de directe buurplanten. Sommige planten, zoals tal van rotsplanten houden niet van opdringerige buren. Daar zijn ze in hun natuurlijke, stenige omgeving immers niet aan gewend. Zij zullen dan ook het onderspit delven als je ze naast Lamium, Waldsteinia of andere potentiële woekeraars aanplant.

Houd rekening met al deze factoren en de planten zullen je tuin als natuurlijke leefomgeving herkennen en aanvaarden. Je beloning? Gezonde, sterke planten die je tuinplezier zullen vergroten en je onderhoudswerkzaamheden zullen verlagen.

Voor dieren geldt een vergelijkbaar verhaal, maar met enigszins andere factoren. Dieren zijn immers een stuk mobieler dan planten.

Allereerst is het van belang om te bepalen voor welke diersoorten je de tuin herkenbaar wilt maken. De één houdt van een grootschalige opzet met veel ruimte, de ander van een kleinschalige opzet met veel schuilplaatsen. Het spreekt voor zich dat hun wensen en die van jezelf verenigbaar zijn. Houd je dus zelf van een knusse, kleinschalige opzet met tal van leuke hoekjes en schaduwplekken, dan hoef je niet te proberen om een weidevogel naar je tuin te halen. De kans om in zo’n tuin oog in oog te staan met een egel is veel groter.

Naast de indeling van je tuin moet je ook de verdere opbouw (invulling) ervan afstemmen op de wensen van het dier om de kans op duurzaam bezoek te vergroten. Elk dier wil in eerste instantie schuilen, vervolgens eten en daarna nestelen. Naarmate je aan meer van die wensen een goede invulling geeft wordt de kans groter dat een dier komt en ook langer blijft. Het grootste probleem vormt de ‘goede’ invulling, want wat is herkenbaar?

Het plaatsen van een pot met brandnetels (waardplant voor sommige vlinders) op het balkon is niet herkenbaar en zal dus echt geen vlinders lokken. Die zijn namelijk gewend aan grote aantallen brandnetels langs een beekje of bosrand.

Een netjes aangeharkte tuin of een groot gazon, zal een egel niet bepaald laten trappelen van geluk. Hij gebruikt haar misschien als doorgang naar betere oorden, maar blijven zal hij niet. Een egel heeft namelijk takjes en bladeren nodig om voor zichzelf een slaapplaats te creëren en een dichte begroeiing om zich te kunnen verstoppen.

De aanplant van een lijsterbes of krentenboompje is een goed idee om vogels aan te trekken. Hun dankbaarheid zal echter snel omslaan in angst als ze midden in het gazon staat en je katten er likkebaardend de wacht houden. Een verstandige vogel vliegt dan toch liever door naar de buren, zelfs als daar een minder smakelijk hapje staat.

Zo vraagt elk dier om een soorteigen tuinontwerp, aanlegconstructies en tuinonderhoud.

Als je aan alle wensen voldoet en je tuin is herkenbaar voor de gewenste diersoort(en), is succes dan verzekerd? Nee, helaas niet. De factor toegankelijkheid speelt ook een rol. Woon je middenin de (betonnen) stad, dan zul je je uitsluitend moeten richten op de ‘brutaaltjes’ onder de dieren, zoals mezen, merels en mussen of koolwitjes, dagpauwogen en kleine vossen. De voorzichtige types blijven liever in het buitengebied, waar meer groen, rust en ruimte is.

Naast een toegankelijke omgeving moet natuurlijk ook je eigen tuin goed toegankelijk zijn voor de gewenste dieren.

Een hermetisch afgesloten erfgrens houdt bijvoorbeeld egels buiten de deur, ook al is je tuin verder zeer egelvriendelijk.

Vlinders houden van zonlicht, dus zorg voor voldoende licht in de tuin (niet teveel hoge bomen).

Vogels hebben ruimte nodig voor (aan)vliegroutes. Plaats daarom langs gazon, terras en vijver niet direct hoge heesters of bomen, maar zorg voor een geleidelijke opbouw in planthoogte.

De weg naar een herkenbare tuin vergt wat studie en denkwerk, maar is zeker de moeite waard, want: “Herkenning leidt tot erkenning”.

bob-heus Dit artikel is geschreven door Bob Heus

Vijver

Zwembad